Wat is insulineresistentie?

Er is sprake van insulineresistentie als het lichaam niet meer goed reageert op insuline die het zelf aanmaakt.

Op het moment dat je bloedsuikerspiegel stijgt, maakt je lichaam insuline aan om de bloedsuikerspiegel weer in balans te brengen. Ook vervoert de insuline glucose naar de organen en spieren. Op het moment dat je lichaam ongevoelig is voor de insuline, heb je een insulineresistentie.

Begin van diabetes type 2

Een insulineresistentie ontwikkelt zich vaak tot diabetes type 2, daarom is het belangrijk om dit vroegtijdig te herkennen en te voorkomen. Mensen met overgewicht, veel buikvet, weinig lichaamsbeweging en een ongezond voedingspatroon behoren tot de risicogroep. Maar ook erfelijke aanleg kan een oorzaak zijn. Als je geen energie hebt, veel dorst, een droge mond, duizeligheid, veel trek in zoetigheid en veel gewichttoename kunnen dit tekenen zijn van een insulineresistentie. Je huisarts kan met een bloedtest bepalen of je een insulineresistentie hebt.

Hoe kan je insulineresistentie voorkomen?

Een insulineresistentie kan je voorkomen met de volgende tips:

1. Afvallen. Met een gezond gewicht wordt je weer gevoeliger voor insuline en voorkom je dus een resistentie. Afvallen met koolhydraatarm eten is een goede manier om een insulineresistentie te voorkomen.
2. Ga meer bewegen. Dit helpt bij het afvallen, maar korte intensieve intervaltrainingen hebben ook een gunstig effect op insulinegevoeligheid. En bovendien is bewegen zo wie zo goed voor het gezondheid.
3. Vermijd snelle koolhydraten. Snelle koolhydraten zorgen voor een snelle stijging van je bloedsuikerspiegel. Hierdoor moet je lichaam meer insuline aanmaken en als dit lange tijd aanhoudt, heeft je lichaam steeds meer insuline nodig om hetzelfde effect te bereiken.
4. Eet veel langzame koolhydraten, gezonde vetten en eiwitten. Door langzame koolhydraten in je maaltijd te combineren met gezonde vetten en eiwitten wordt de glucose uit de koolhydraten nog langzamer opgenomen. Hierdoor blijft je bloedsuikerspiegel veel stabieler en ontstaat er geen insulinepiek.